Janus de Winter

(Utrecht 1882-1951 Den Helder)

Schilder mysticus - raker kon Janus de Winter (1882-1951) niet worden gekarakteriseerd toen hij in 1985 het Centraal Museum in Utrecht zijn overzichtstentoonstelling kreeg. Zijn leven werd immers beheerst door de schilderkunst en het zoeken naar de geheimen van het eeuwig wezenlijke. Geraakt door de Oosterse filosofie en theosofie trok hij vanuit die overtuiging de lijnen heel consequent door naar zijn kunst. Zijn gedachten en theorieën daarover heeft hij ook op schrift gesteld.

Janus de Winter mag nu - ten onrechte - een weinig bekend figuur zijn, in de jaren tien en twintig van de vorige eeuw was dat wel anders. In progressieve Utrechtse kunstkringen behoorde hij tot de meest spraakmakende figuren, die met zijn occult visionaire ideeën indruk maakte en werd bewonderd om zijn schilderingen, die hij regelmatig exposeerde.

Zijn oeuvre omvat schilderingen in olieverf, gouache, krijt en pastel. Het zijn droomlandschappen en kleurige natuurtaferelen met paradijsvogels, kolibries en papegaaien, maar ook tropische onderwatergezichten, en bloemen, vooral orchideeën. Bij die orchideeën ging het De Winter niet zozeer om kleuren en exotische vormen alswel om hun symbolische geladenheid: ze stonden voor de lagere driften van de mens. Vandaar dat zijn orchideeën grillige spinachtige gedaanten aannemen, grijpgrage tentakels hebben en soms eerder op monsters lijken. Het lagere in de mens boeit de schilder enorm.

Een nog fascinerender aspect in De Winters oeuvre vormen de expressionistische, (half)abstracte verbeeldingen van spirituele thema's. Zo schilderde hij menselijke aura's en gaf hij gevoelens en gedachten gestalte in kleur en vorm. Die kregen titels als 'Aura van een egoïst', 'Verbeelding van een gevoel van laster' of 'Sensitieve aanvoeling van het groeiproces van een plantenwortel onder de grond'. Daarnaast zette De Winter klanken, bewegingen en de muziek van Wagner en Beethoven om in expressionistische kleuren en ritmische, abstracte structuren.

Hiermee was De Winter een van de eersten in ons land die zich toelegden op het abstracte. Een feit dat bij voorkeur over het hoofd wordt gezien. Abstractie was een term die De Winter overigens zelf nooit gebruikte. Abstractie en wetmatigheid waren ook geen doel op zich. Het ging hem om de sensatie de 'mystieke eenheid der dingen' uit te drukken in een beeldtaal die bepaald werd door het innerlijk gevoel van de kunstenaar. In een later stadium ontwikkelde zijn kunst zich in de richting van een verfijnd en decoratief naturalisme. Terwijl hij streefde naar het hogere, verdween het demonische uit zijn werk.

Janus de Winter wordt in 1882 in Utrecht geboren. Hij krijgt een baan als ambtenaar bij de Spoorwegen, ontpopt zich als visionair en schildert aanvankelijk landschappen en droomfantasieën. Wanneer hij in 1912 bekend raakt met het werk en de theorieën van Kandinsky, betekent dat een keerpunt. Met name Kandinsky's ideeën over de psychische betekenis van zelfstandige kleuren en lijnen en de verbinding tussen kleuren en klanken slaan bij hem aan. Ze passen geheel in een mystiek geladen denktrant, die juist in die periode in bepaalde kringen van kunstenaars, musici, schrijvers en intellectuelen enorm populair is. Ook Der Sturm-schilders als Franz Marc en August Macke doen hun invloed gelden, en dat geldt ook voor de Franse symbolist Odilon Redon.

Op tentoonstellingen in Brussel (1914) en Amsterdam (1916) valt De Winter op met expressionistische werken, die sterk abstract zijn. Theo van Doesburg is er enthousiast over en wordt een hartstochtelijk pleitbezorger van zijn werken in hun 'ongekende kleurenschoonheid'. Het is de literator Frederik van Eeden die, al even onder de indruk, De Winter roemt als schildermysticus. Vanaf 1923 woont de schilder nu eens in Utrecht, dan weer Parijs, waar hij ook exposeerde en regelmatig contact had met Mondriaan. Ze waren in elkaars werk geïnteresseerd.

Behalve schilderijen zijn er ook tekeningen en etsen van hem bekend en maakte hij in Parijs decors voor de Moulin Rouge. Voor Rath & Doodeheefver ontwierp hij behangsels met gestileerde bloem- en plantdessins. In zijn latere jaren schilderde hij vooral weer landschappen, bloemen en aquariumgezichten.

In het oeuvre van De Winter zijn de orchideeën, de bloemstukken en de onderwatergezichten altijd het meest gezocht geweest. In het boeket orchideeën in de collectie van Studio 2000 is er geen sprake van dreiging, doordat de aandacht uitgaat naar kleuren en vormen. Van een even fascinerende schoonheid zijn de pastellen met aquariumgezichten. Tegen een turkooiskleurige achtergrond toont zich de onderwaterflora in alle verscheidenheid en zwemmen tropische vissen met hun hoge lijven en de meest verrassende heldere kleuren. Hoe subtiel De Winter zijn palet beheerste blijkt ook uit het simpele boeket in een groene vaas. De bloemen zijn in een geheimzinnig wijnrood met een zweem naar paars, ronduit meesterlijk.

Janus de Winter (1882-1951) is een van de merkwaardigste schilders en kunsttheoretici uit deze eeuw. Nu is hij vrijwel vergeten en wordt alleen aangemerkt als een tweederangs kunstenaar. Maar in de jaren 1915-’18, in een tijd waarin de belangstelling voor spiritisme, theosofie en oosterse wijsbegeerte bloeide, wist hij te imponeren en hadden zijn mystiek geladen ideeën invloed op kunstenaars, musici en schrijvers, van Theo van Doesburg en Frederik van Eeden tot Willem Pijper.

Ook behoort hij tot de eersten in ons land die zich van het figuratieve afwendden om abstract te gaan werken. Dit gebeurde onder invloed van het Duits-Russische expressionisme. De Winters pastels en olieverven van bloemen - vooral orchideeën genoten zijn voorliefde -, vogels, vissen, landschappen en verbeeldingen van abstracte begrippen werden altijd snel vervaardigd. Hierin bouwde hij voort op een romantische en symbolistische traditie, waarbij hij probeerde om de mystiek en oosterse wijsbegeerte, gekoppeld aan een vrije interpretatie van Freud, tot een synthese te brengen. Zijn intuïtieve stijl is het best als expressionistisch te karakteriseren.
 

&nb

  • Naam: Adrianus Johannes Jacobus (Janus) de Winter

  • Geboren 1882

  • Overleden 1951

  • Schilder.

 

 

Janus de Winter

 

Schilder mysticus - raker kon Janus de Winter (1882-1951) niet worden gekarakteriseerd toen hij in 1985 het Centraal Museum in Utrecht zijn overzichtstentoonstelling kreeg. Zijn leven werd immers beheerst door de schilderkunst en het zoeken naar de geheimen van het eeuwig wezen­lijke. Geraakt door de Oosterse filosofie en theo­sofie trok hij vanuit die overtuiging de lijnen heel consequent door naar zijn kunst. Zijn ge-dach­ten en theorieën daarover heeft hij ook op schrift gesteld.

De Winter mag nu - ten onrechte - een weinig bekend figuur zijn, in de jaren tien en twintig van de vorige eeuw was dat wel anders. In progres­sieve Utrechtse kunstkringen behoorde hij tot de meest spraakmakende figuren, die met zijn occult visionaire ideeën indruk maakte en werd bewon­derd om zijn schilderingen, die hij regelmatig ex­poseerde.

Zijn oeuvre omvat schilderingen in olieverf, gouache, krijt en pastel. Het zijn droomland­schap­pen en kleurige natuurtaferelen met para­dijsvogels, kolibries en papegaaien, maar ook tropische onderwatergezichten en bloemen, voor­al orchideeën. Bij die orchideeën ging het De Winter niet zozeer om kleuren en exotische vormen alswel om hun symbolische geladenheid: ze stonden voor de lagere driften van de mens. Vandaar dat zijn orchideeën grillige spinachtige gedaanten aannemen, grijpgrage tentakels hebben en soms eerder op monsters lijken. Het lagere in de mens boeit de schilder enorm. Een nog fasci­nerender aspect in De Winters oeuvre vormen de ex­pressionistische, (half)abstracte verbeeldingen van spirituele thema’s. Zo schilderde hij mense­lijke aura’s en gaf hij gevoelens en gedachten gestalte in kleur en vorm. Die kregen titels als ‘Aura van een egoïst’, ‘Verbeelding van een gevoel van laster’ of ‘Sensitieve aanvoeling van het groei­proces van een plantenwortel onder de grond’. Daarnaast zette De Winter klanken, bewegingen en de muziek van Wagner en Beet­hoven om in expressionistische kleuren en ritmi­sche, abstracte structuren.

Hiermee was De Winter een van de eersten in ons land die zich toelegden op het abstracte. Een feit dat bij voorkeur over het hoofd wordt gezien. Abstractie was een term die De Winter overigens zelf nooit gebruikte. Abstractie en wetmatigheid waren ook geen doel op zich. Het ging hem om de sensatie de ‘mystieke eenheid der dingen’ uit te drukken in een beeldtaal die bepaald werd door het innerlijk gevoel van de kunstenaar. In een later stadium ontwikkelde zijn kunst zich in de richting van een verfijnd en decoratief naturalis­me. Terwijl hij streefde naar het hogere, verdween het demo­nische uit zijn werk.

Janus de Winter wordt in 1882 in Utrecht gebo­ren. Hij krijgt een baan als ambtenaar bij de Spoor­wegen, ontpopt zich als visionair en schil­dert aanvankelijk landschappen en droomfan­ta­sieën. Wanneer hij in 1912 bekend raakt met het werk en de theorieën van Kandinsky, betekent dat een keerpunt. Met name Kandinsky’s ideeën over de psychische betekenis van zelfstandige kleuren en lijnen en de verbinding tussen kleuren en klanken slaan bij hem aan. Ze passen geheel in een mystiek geladen denktrant, die juist in die periode in be-paalde kringen van kunstenaars, mu­sici, schrijvers en intellectuelen enorm popu­lair is. Ook Der Sturm-schilders als Franz Marc en August Macke doen hun invloed gelden en dat geldt ook voor de Franse symbolist Odilon Redon.

Op tentoonstellingen in Brussel (1914) en Amsterdam (1916) valt De Winter op met expressio­nis­­tische werken, die sterk abstract zijn. Theo van Doesburg is er enthousiast over en wordt een hartstochtelijk pleitbezorger van zijn werken in hun ‘ongekende kleurenschoonheid’. Het is de literator Frederik van Eeden die, al even onder de indruk, De Winter roemt als schildermysticus. Vanaf 1923 woont de schilder nu eens in Utrecht, dan weer Parijs, waar hij ook exposeerde en re­-gelmatig contact had met Mondriaan. Ze waren in het werk van elkaar geïnteresseerd. Behalve schil­derijen zijn er ook tekeningen en etsen van hem bekend en maakte hij in Parijs decors voor de Moulin Rouge. Voor Rath & Doodeheefver ontwierp hij behangsels met gestileerde bloem- en plantdessins. In zijn latere jaren schilderde hij vooral weer landschappen, bloemen en aquarium­gezichten.

In het oeuvre van De Winter zijn de orchideeën, de bloemstukken en de onderwatergezichten altijd het meest gezocht geweest. In het boeket orchi­deeën in de collectie van Studio 2000 is er geen sprake van dreiging, doordat de aandacht uitgaat naar kleuren en vormen. Van een even fascine­rende schoonheid zijn de pastellen met aquarium­gezichten. Tegen een turkooiskleurige achter­grond toont zich de onderwaterflora in alle ver­-s­cheidenheid en zwemmen tropische vissen met hun hoge lijven en de meest verrassende heldere kleuren. Hoe subtiel De Winter zijn palet beheer­ste blijkt ook uit het simpele boeket in een groene vaas. De bloemen zijn in een geheim­zin­nig wijn­rood met een zweem naar paars, ronduit meesterlijk.