Edith Auerbach

(Cologne 1899-1949 Parijs)

Met zijn vele avantgardistische kunstenaars, kunstverzamelaars en kunsthandelaren was de Parijse wijk Montparnasse tijdens het interbellum dé plek waar het moderne kunstleven zich afspeelde. Na het begin van de negentiende eeuw had deze wijk de positie van belangrijkste kunstcentrum in de stad overgenomen van Montmartre. Door het internationale karakter en de artistieke samenhorigheid konden hier de meest moderne kunstontwikkelingen plaatsvinden. Daarnaast was het een plek waar veel kunstenaars die zich niet meer veilig voelden in hun eigen land naartoe trokken. Dit alles zorgde ervoor dat Montparnasse een rijk palet aan verschillende culturen herbergde. Bekende buitenlandse kunstenaars die in Montparnasse werkten waren George Grosz, Moise Kogan, Oskar Kokoska en de dada-kunstenaar John Heartfield (voorheen: Helmut Herzfelde, hij veranderde zijn naam na de Eerste Wereldoorlog). Ook de minder bekende maar zeker zo gewaardeerde kunstenares Edith Auerbach woonde en werkte enkele jaren in Montparnasse. Dat zij zich midden in deze kunstkringen bevond bewijzen de vele krachtige portretten van kunstvrienden als Tsugouharu Foujita, Moisej Kogan en Rudolf Levy. In deze vooroorlogse portretten is de realistische en expressionistische invloed van George Grosz en Felix Nussbaum voelbaar. Het portret ‘Vrouw in gedachten’ is een kleurrijk portret dat dun op het doek geschilderd is. De ogen zijn gesloten. Is het een zelfportret? Auerbach werd geboren in Keulen en kwam uit een welgestelde en ruimdenkende joodse familie. Haar vader was arts en stimuleerde de keuze van Auerbach om kunstgeschiedenis te gaan studeren.

Auerbach specialiseerde zich in de schildertechnieken van de oude meesters. Na haar studie in 1925 volgde zij een keramiek  opleiding. Datzelfde jaar schreef Auerbach zich ook in als beeldend kunstenaar. Niet veel later, in 1926, ging de kunstenares naar Parijs waar zij de eerste twee jaar vooral als journalist werkte om in haar levensonderhoud te kunnen voorzien. Ze schreef artikelen voor Duitse magazines over onder andere het Parijse veilinghuis Hôtel Drouot die zij vervolgens met haar eigen tekeningen illustreerde. Door de toenemende interesse in haar werk besloot Auerbach zich volledig op de schilder- en tekenkunst te richten. Ze nam deel aan belangrijke groepstentoonstellingen die gehouden werden in de Salon des Tuileries en bij de Salon d’Automne, en aan een grote solotentoonstelling bij galerie Bonaparte. In 1937 nam ze deel aan de revolutionaire tentoonstelling

‘Femme Artistes d’Europe’ bij Galerie Nationale du Jeu de Paume in Parijs. Tijdens deze internationale groepstentoonstelling probeerden de vrouwelijke kunstenaressen uit de schaduw te treden. Al snel zou ook Parijs worden bezet door de Nazi’s. Auerbach werd al in 1940 opgepakt en naar een concentratiekamp gestuurd. In 1943 werd ze opgenomen in het gevangenishospitaal, waaruit ze wist te vluchten. De laatste jaren van de oorlog dook Auerbach onder en werkte ze op een wijngaard. Na de oorlog keerde zij terug naar Parijs en veranderde haar naam in Edith Delamare. Ook haar schilderstijl veranderde: in surrealistische werken verbeeldde ze de gruwelen uit de concentratiekampen.