Willem Roelofs
"Koeien in een zomers landschap"
WILLEM ROELOFS
Amsterdam 1822-1897 Berchem
GROEP VEE AAN DE RIVIEROEVER
1882
Olieverf op doek
33 x 61 cm.
Gesigneerd: links onder
Annotatie verso: Kunstclub te Rotterdam in 1889, nr. 57.
Vanaf 1867 werkte Roelofs voor het eerst aan een schilderij met koeien in het water. De weerspiegeling in het water, de blikken van de koeien, de onbegrensde natuur zorgde ervoor dat Roelofs dit onderwerp tot eind jaren tachtig bleef schilderen. De ondergetekende verklaart dat het schilderij afkomstig van de tentoonstelling der Kunstclub te Rotterdam in 1889, nr. 57 en tot titel hebbende ‘Groep vee aan de rivieroever’ van zijn hand is.
Roelofs ging, mogelijk op aanraden van bevriende kunstenaars, in 1851 voor het eerst poolshoogte nemen in Barbizon. Hij bezocht hier de herberg van Père Ganne. Deze herberg was een plek waar verschillende kunstenaars samenkwamen en vormde de uitvalsbasis voor de dagelijkse tochten om in de natuur te schilderen. De herberg stond te midden van grote rotsformaties en oude eiken van het woud van Fontainebleu. Wanneer men ‘s avonds weer in de herberg aankwam werden de werken besproken. Onderwerpen van discussie waren het belang van buiten schilderen en het vastleggen van licht en donker. Er werd gekeken naar de zeventiende-eeuwse Hollandse schilders.
In Oosterbeek behoorde Roelofs net als Johannes Warnardus Bilders tot een van de pioniers van de kunstenaarskolonie. Roelofs, die het vak had geleerd van de romantische dier- en landschapsschilder Hendrikus van de Sande Bakhuyzen zag in Oosterbeek veel mogelijkheden. De ruige natuur van de Veluwe en het vredige rivierlandschap van de Rijn trok de kunstenaar. Roelofs schilderde in zijn beginjaren een romantisch landschap waarin de herder nietig is in de grootsheid van de natuur. Vanaf de jaren zestig plaatste hij de horizon zo, dat de lucht tweederde van het doek in beslag nam.
Roelofs verfraaide de studies die hij in de natuur had gemaakt zelden. Hij was van mening dat wanneer de plek juist gevonden was en de natuur goed doorvoeld, de weergave van het onderwerp niet veranderd diende te worden. Het was dan ook geen toeval dat juist Roelofs graag met een raampje de natuur in ging om te schilderen. Zo kon hij een kant en klaar onderwerp zoeken. De weersomstandigheden waren voor Roelofs geen belemmering om naar buiten te gaan. ‘De natuur was hem het liefst bij boos weer. Het genot en de leering van het buiten-werken gaf hij niet prijs, zelfs niet bij zeer guren N.W. wind en felle regenbuien’, zo schreef kunsthistoricus H.F.W. Jeltes. Buiten gebruikte Roelofs nooit een ezel maar schilderde, naar Frans voorbeeld, op een stukje doek wat hij aan zijn schilderskoffer met punaises bevestigde. Veel van de studies die hij in de natuur maakte werkte hij vervolgens uit op een groter doek. Zijn palet werd steeds lichter en het impressionisme maakte plaats voor de romantische schilderwijze.
Vanaf 1867 werkte Roelofs voor het eerst aan een schilderij met koeien in het water. Hij wilde het inzenden naar een tentoonstelling in Edinburgh. Het kostte de kunstenaar erg veel moeite om dit nieuwe onderwerp onder de knie te krijgen en zo was het doek een maand later nog niet gereed om tentoongesteld te worden. Het maakte de kunstenaar niet veel uit: ‘zover het is heb ik er plaisir in, en dat genre heeft succes’ vermeldde hij tijdens een interview. De weerspiegeling in het water, de blikken van de koeien, de onbegrensde natuur zorgde ervoor dat Roelofs dit onderwerp tot eind jaren tachtig bleef schilderen.