Willem Adriaan Paerels

(Delft 1878-1962 Eigenbrakel)

De in Delft geboren, maar sinds zijn 16de beurtelings in België en Parijs werkende Willem Paerels (1878-1962), is wel eens een ‘sensuele van de kleur’ genoemd. Aanvankelijk was zijn stijl impressionistisch. Maar nadat hij in 1906 toegetreden was tot La Libre Esthétique en kennis gemaakt had met de Franse fauvisten en kunstenaars als Bonnard en Vuillard, veranderde zijn palet. Met Rik Wouters, Ferdinand Schirren e.a. rekent men Paerels tot de Brabantse fauvisten. In de jaren voor de Eerste Wereldoorlog boekten zij in Antwerpen en Brussel groot succes. De oorlogsjaren brachten Paerels weer naar zijn geboorteland. Vooral het Scheveningse strandleven inspireerde hem voor zijn verhalende taferelen. Terug in Brussel raakt hij onder invloed van het expressionisme en verwerkt ook die invloed op persoonlijke wijze. In de jaren twintig en dertig bereisde hij Frankrijk, Italië en Griekenland, waaraan zijn havengezichten en kustlandschappen herinneren. Toch beschouwde Paerels zichzelf allereerst als impressionist. In 1959 nog zei hij: ‘Ik ben nooit iets anders geweest en ben het nu nog waarschijnlijk’.

Willem Paerels
De tekenaar/schilder Willem Paerels werd op 15 juli 1878 te Delft geboren als oudste zoon van een stoffeerder. Op jeugdige leeftijd bekwaamt hij zich in het ouderlijk atelier spelenderwijs in het vak van zijn vader. Daarnaast tekent hij veel en zet zijn eerste penseelstreken op het doek.

In 1894 vertrekt Paerels naar Brussel met de bedoeling kunstschilder te worden. Zijn vader geeft hem hiervoor toestemming en betaalt al het benodigde teken- en schildermateriaal, op voorwaarde dat hij in zijn eigen levensonderhoud voorziet. Paerels vindt werk bij diverse stoffeerders-decorateurs, onder meer bij het Maison Désir aan het Marte-larenplein. Hij schrijft zich in bij de Brusselse Académie des Beaux-Arts, maar woont slechts één dag de lessen bij om zich verder als autodidact te ontwikkelen. Vanwege materiële problemen gaat hij regelmatig terug naar zijn ouders te Delft. Op een gegeven moment verlangen zijn ouders van hem dat hij een kans waagt aan de Technische Hogeschool. Ook hier volgt hij de lessen slechts voor korte tijd, maar later herinnert hij zich met genoegen de estheticalessen en de discussie omtrent de nieuwe kunstopvattingen van Hendrik Berlage, die hem er uiteindelijk toe hadden aangezet het toch maar weer in Brussel te proberen.

In 1898 vertrekt hij dan opnieuw naar Brussel, waar hij ‘s winters voornamelijk door het geven van schaatslessen aan de kost komt. Zijn vrije tijd besteedt hij volledig aan schilderen, tekenen en het bezoeken van musea, salons en tentoonstellingen, waardoor hij kennis neemt van het impressionisme en het symbolisme. Af en toe verkoopt hij een van zijn werken, echter geen enkel werk uit deze periode schijnt de tijd te hebben getrotseerd. Enkele malen bezoekt hij Parijs. Tijdens één van deze verblijven heeft hij een overeenkomst met een Parijse kunsthandelaar: elke dag levert hij voor 3 of 3,50 franc een schilderijtje af, dat is geschilderd op een stuk bordpapier dat de opdrachtgever hem hiervoor ter beschikking stelde.

Vanaf 1900 begint hij samen met enkele bevriende jonge kunstbroeders deel te nemen aan salons en groepstentoonstellingen, onder meer in 1902 in de Zaal Boute. Na zijn huwelijk met zijn eerste vrouw Marie Forbiseur vestigt hij zich te St. Katelijne-Lombeek, waar hij vooral ‘s zomers schildert. Wanneer Paerels bredere bekendheid geniet door onder meer zijn deelname aan tentoonstellingen van de kunstkringen ‘Le Labeur’ en ‘Vie et Lumière’ en aan de salons der ‘Indépendants’, komt ook uit zijn werk een groeiend zelfbewustzijn naar voren.

In 1911 houdt hij voor het eerst een individuele tentoonstelling in Galerie Recken te Rotterdam. Daar zijn onder meer 'Op het balkon' en 'Kermis' te zien. ‘s Winters was hij nog steeds schaatsleraar, waarbij hij Gabriëlle Hekkers ontmoette, die tot aan haar dood in 1920 zijn levensgezellin zou zijn.

Begin 1914 wordt hij, op vakantie bij zijn ouders in Den Haag, door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog verrast. Hierdoor is het niet mogelijk terug te keren naar België. Hij vestigt zich in Scheveningen op enkele passen van de Strandweg. In deze periode tekent en schildert hij vooral naakten en strandtaferelen. In zijn atelier geeft hij les in het tekenen naar een naaktmodel en hij heeft talrijke leerlingen. Aan het eind van de oorlog keert hij terug naar België. Het plotseling overlijden van Gabriëlle Hekkers in 1920 schokt hem zeer. Dit overlijden valt samen met een keerpunt in zijn picturale opvattingen. Na zijn coloristisch uitbundiger debuut, dempte de schilder in zijn doeken de vibratie van licht en helderheid ten gunste van een meer gebalde vormgeving als draagster van een gelouterde visie.

In de daarop volgende jaren ontmoet hij bij vrienden de Franse toneelspeler Lugné-Poe, voor wie hij ontwerpen van affiches en decors maakt voor stukken van Ibsen en Strindberg. Hij speelt zelfs een figurantenrol in ‘Peer Gynt’. In deze periode is in de Vlaamse schilderkunst de doorbraak te zien van het expressionisme en ook Wil-lem Paerels zoekt een nieu¬we richting. Hij is in 1922 medeoprichter van ‘Open Wegen’ en in 1926 van de groep ‘De 9’. Samen met zijn kunstvrienden Creten-Georges, Ramah en Paul Maas neemt hij deel aan talrijke tentoonstellingen. Ook reist hij herhaaldelijk naar Zuid-Frankrijk, waar hij vooral werkt te Marseille, Collioure en Port-Vendres. De hier vervaardigde tekeningen worden in het atelier de basis van composities in olieverf.

In 1928 huwt Paerels met Hélène Moulaert, doch-ter van toondichter Raymond Moulaert, die hij eerder in Parijs ontmoette. Na het huwelijk verblijven zij in Florence, waar talrijke tekeningen ontstaan van het Toscaanse landschap. Deze werken worden later op een tentoonstelling in Galerie Manteau te Brussel zeer enthousiast ontvangen.

Op uitnodiging van het te Parijs gevestigde ‘Office International des Musées’, nemen Willem Paerels en zijn vrouw in 1931 deel aan een reis naar Griekenland, waar in Athene een conferentie wordt gehouden. In ruil hiervoor stelt hij tekeningen ter beschikking die in Griekenland zijn gemaakt. Dit verblijf levert hem interessante contacten op met de deelnemers aan de conferentie uit verschillende Europese landen.

In de jaren tot aan de Tweede Wereldoorlog zijn de kunstenaar en zijn vrouw vaak op reis. In de periode 1940-1945 concentreert het leven zich echter rond de arbeid in het atelier en het bewerken van de uitgestrekte moestuin. De schilder had zich inmiddels definitief op het platteland ten zuiden van Brussel gevestigd. In deze tijd worden familie- en vriendschapsbanden aangehaald en wordt het huis voor velen een oord van gastvrijheid, wat ook na de oorlog zo zou blijven. Na de oorlogsjaren neemt Willem Paerels weer actief aan het kunstleven deel en zet in een klimaat van grote sereniteit zijn scheppende arbeid voort. Opnieuw onderneemt hij talrijke reizen. Willem Paerels, die reeds in 1930 tot Belg was genaturaliseerd, wordt in 1953 benoemd tot ‘briefwisselend’ en in 1955 tot actief lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschap, Letteren en Schone Kunsten van België. In 1955 wordt hij bevorderd tot Groot-Officier in de Leopolds-orde. Op 10 februari 1962 sterft Willem Paerels te Paudure.

Uit 'Het impressionisme en het fauvisme in Belgie' (1998):
Opleiding aan de Polytechnische School te Delft. Kwam zeer jong naar Brussel waar hij als decorateur werkte. Autodidact op het gebied van de schilderkunst. Tijdens een verblijf in parijs maakte hij kennis met het impressionisme. Medestichter van de kunstkring 'Le Labeur'. Verwierf stilaan bekendheid in Brussel en in Parijs. Evolueerde naar meer uitgesproken kleurcontrasten en een eenvoudiger vormgeving waardoor hij tot de groep Brabantse fauvisten gerekend kan worden die door de Galerij Giroux gesteund werden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef hij in Scheveningen. Na de oorlog kwam hij naar Brussel terug en maakte verscheidene reizen in Europa. In de jaren 1920 werd zijn palet somberder en de vorm synthetischer.