Tinus van Doorn

(Padang Sumatra 1905- 1940 Ukkel)

'Ik streef in mijn werk naar de weergave van de bevreemding en de wonderlijkheid, die deze wereld voor mij heeft. Ik tracht niet naar de uitbeelding van de realiteiten, maar zoek veeleer te componeeren met vorm en kleur, vooral met de kleur, als draagster van gevoelswaarden. bij de verdeeling van deze kleur over het vlak bekommer ik mij niet om de 'natuurlijkheid'. Mijn wereld binnen mij is door deze wereld gevormd, maar anders. Zoo zal ook mijn werk herinnering. Vóór ik begin te schilderen, is het mij kant en klaar, ik hoef slechts uit te voeren. Ik voel mijn werk als een bevrijding.' Deze verklaring bij zijn werk liet Tinus van Doorn opnemen in de catalogus bij de tentoonstelling van zijn werken bij Studio '32 te Rotterdam.

Martinus Jacob van Doorn werd geboren te Padang (Sumatra) op 2 juli 1905. Acht jaar later kwam hij naar Nederland en doorliep in Breda de lagere school en vervolgens de H.B.S. Tijdens deze periode legde hij een grote belangstelling aan voor de dag voor de dieren-en plantenwereld. Dat uitte zich direct in tekenkunst. In zijn H.B.S.-tijd vervaardigde hij zijn eerste linoleumsneden onder aanmoediging van zijn tekenleraar Anton Wirtz (1872-1945). 

In 1924 schreef Van Doorn zich in als leerling aan de Haagsche Academie en behaalde hier de tekenakte. na zij academietijd vertrok hij voor enige tijd naar Brabant en Limburg, voor hij in 1928 in Oegstgeest neerstreek. Vervolgens trok hij aar Rotterdam, waar hij in 1929 in het huwelijk trad met de pianiste Annie (‘Akkie’) Vermeulen.

 

Eerste Expositie.

Dr. Overbeek, recensent van 'Voorwaarts', schreef over zijn expositie bij studio '32: 'Thans heeft Tinus van Doorn de wanden van de Studio-Gallerij met schilderstukjes, lappenschilderijtjes (dadaspelletjes zaliger gedachtenis) en houtsneden van breede snit en sterke contrasten. Het schilderwerk blijft hier echter een hoofdzaak. zelfs de meest onverschillige voor de abstracte manier waarmede onze nieuwelingen de realiteit der dingen pogen te ontgaan, zal moeten bekennen, dat niet alleen de kleur, maar ook de geestige invallen en 't sarcastische element, dat menigmaal in de voorstellingen naar voren komt, waardeering verdienen.'

Op deze expositie toonde de eigenzinnige kunstenaar Van Doorn twintig schilderijen, zes ‘lappenschilderijtjes’-voorstellingen samengesteld uit kleurige stukjes textiel-, twintig houtsneden en ‘verder nog enige penteekeningen’. Dat was bijzonder, want Van Doorn woonde toen reeds drie jaar in de Maasstad, zonder dat hij voordien zijn werken aan het Rotterdamsche publiek had getoond. In April 1931 had hij zijn werk voor het eerst tentoongesteld in de Salon dez Artistes aan de Keizerlei te Antwerpen. Dit debuut was nauwelijks opgemerkt. Meer aandacht kreeg hij toen hij hetzelfde werk in mei van dat jaar exposeerde in De Lakenhal te Leiden; onder anderen wijdde de gerenommeerde kunstcriticus A.M. Hammacher een recensie aan zijn werk.

Van Doorn kreeg de opdracht voor het ontwerpen en uitvoeren van de decors van 'La boîte à Joujoux' van Debussy die in 1931 door de Volksuniversiteit werd uitgevoerd in Rotterdam. Datzelfde jaar ontving hij een geldprijs van 300 gulden uit het Willink en Collen Fonds voor zijn schilderij ‘Nachtveerboot’. Daarna volgden de tentoonstellingen bij Studio ’32 en de Rotterdamsche Kunstkring (november en december 1936). De kritieken uit die tijd vertonen bijna alle geamuseerde verbazing. De recensent van het ‘Rotterdamsch Nieuwsblad’ spreekt 12 november van dat jaar over ‘een sprookjeswereld’ en een ‘wonderbare reis’. De eerder geciteerde recensent van ‘Voorwaarts’ ziet in zijn fantasiewereld met dieren en mensen iets van Jeroen Bosch. Hij bespeurt dezelfde ‘onwezenlijke wereld van ‘spookachtige figuren’, maar ‘zonder dat er een heftiger gemoedrust gewekt wordt dan die, welke van een weldoende harmonie van kleuren vermag uit te gaan (…) minder lichamelijk, meer visionair en in lichte sfeer van nevelen gehouden’, maar met een ‘sterk kleurgevoel’.

De achterliggende gedachte is volgens hem ‘te zoeken in een bewustzijns-verschuiving, welke den kunstenaar - en eventueel den beschouwer van zijn werk-brengt in een heel ander en in sommige opzichten schooner en amusanter wereld dan die waarmee wij dagelijks te maken hebben; als voorbeelden noemt hij Van Doorns ‘Juttimis’(1932) waarin de kalveren op het ijs dansen en ‘Luilekkerland’ waarin de gebraden varkens door de straten lopen. Men ziet Van Doorn onmiskenbaar als modernist. ‘Modern’ in die zin omdat hij zijn onderwerpen minder intelectueel benaderd, maar eerder de vrije verbeelding-assiocaities de vrije loop laat, die ons aan ons droomleven herinnerd (…) ’t Is wonderlijk zoals hij van een naakt iets fantastisch weet te maken. ‘van Doorn was een eenling’. Toch zijn er sporen van anderen modernisten in zijn werk te ontdekken. Zo was hij deels beïnvloed door het Duits expressionisme- zijn groene paard, blauwe koe en scharlaken rode kalf roepen het werk van Franz Marc op-, zijn composities ademen echter ook het kubisme, terwijl de behandeling soms doet denken aan Chagall. Maar het meest kenmerkende is toch zijn vrije, associatieve benadering van het onderwerp, hetgeen sommige critici doet verwijzen naar dada en het surrealisme. Deze betekenis van Van Doorn groeide snel, zodat voor het eerst in 1945 een overzichtstentoonstelling werd ingericht in het Boijmans Van Beuningen (Rotterdam), daarna in 1958 in het Stedelijk Museum (Amsterdam) het van Abbe Museum (Eindhoven) de Beyerd (Breda) en in 1960 in het Museum van Nieuwe Religieuze Kunst (Utrecht).

Uit Scheen:


M.J. van Doorn jr. (‘Tinus’) (1905-1940)

Leerling van A.H.S. Wirtz te Breda, daarna van de Academie v. B.K. in Den Haag, later werkzaam o.a. in Breda en België. Schilderde figuren en landschappen, maar was vooral graficus (etsen en linoleumsneden). Signeerde Tinus van Doorn.

Musea: o.a. Museum De Lakenhal Leiden, Haags Gemeentemuseum, Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam.

&nb

  • Naam: Martinus (Tinus) Jacob van Doorn

  • Geboren Padang Sumatra 1905

  • Overleden Ukkel 1940

  • Schilder.