Otto van Rees
"Lizzy lezend"
OTTO VAN REES
Freiburg im Breisgau 1884-1957 Utrecht
LIZZY LEZEND
Ca. 1909
Olieverf op karton
45,5 x 36 cm.
Herkomst: particuliere collectie, Nederland
De schilder, tekenaar, graficus, illustrator en beeldhouwer Otto van Rees werkte in 1903 in Laren (N.H.) en een jaar later in Domburg (Veere), waar hij veel samenwerkte met familievriend Jan Toorop. In de daaropvolgende jaren werkte Van Rees in Parijs en Barbizon. Hierna keerde hij terug naar het Gooi en werkte hij in Laren en Blaricum, en later zou hij nog in Parijs, Zürich, Ascona en Utrecht werken. Van Rees vond zijn onderwerpen in boeren- en figuurvoorstellingen, interieurs, landschappen, portretten, religieuze werken en stillevens en maakte tevens non-figuratieve werken.
Na zijn verblijf in het buitenland veranderde het werk van Van Rees: waar zijn schilderijen eerst luministisch en pasteus waren, maakte hij zijn nieuwe werk in een meer lineaire stijl. De vorm werd belangrijker dan de kleur, die meer ingetogen werd en duidelijke contouren kreeg. De werken die ontstonden tussen 1908 en 1914 zouden steeds meer neigen naar het kubisme. De vormen werden steeds meer opgebouwd uit hoekige segmenten en hij werkte in aardetinten, zoals de Franse kubisten ook deden.
Françoise Elisabeth van Rees, roepnaam Lizzie (1882-1926) was de oudere zus van de beeldend kunstenaar Otto van Rees (184-1957). Lizzie was, vanuit het ouderlijk huis in Laren, neergestreken in München, waar zij een medische studie volgde. Daarbuiten werkte zij ook aan een zangcarrière.
München was sinds de vorige eeuwwisseling tot aan de eerste wereldoorlog een centrum voor academici en avant-gardistische kunstenaars, een milieu dat zij van huis uit kende. Lizzie sloot er onder anderen vriendschap met de schilders Alexei von Jawlensky en Marianne von Werefkin en met de danser Alexander Sacharoff die door haar moeder, componiste en pianiste Adriënne van Rees-Vatiché (1854-1927), bij zijn dansen op de piano werd begeleid. Otto van Rees onderhield steeds het contact met zijn oudere zuster, die hij met enige regelmaat bezocht. Hij vormde zo een verbinding tussen de Parijse en Münchener avant-garde.
Het werk van Otto van Rees had eind 1907, na zijn terugkeer van een verblijf in Italië, in Parijs een grote verandering ondergaan. In Italië had hij zich nog geconcentreerd op composities met een hevige kleurintensiteit, luministische werken met een direct pasteus opgebrachte verf. Nu lag de nadruk op een meer lineaire stijl. Zijn aandacht ging uit naar de verbeelding van de vorm, die belangrijker werd dan die van de kleur. De kleur werd ingetogener en de contouren van de vormen werden met stevige lijnen geaccentueerd.
In Lizzie lezend is de omgeving tot platte vlakken gereduceerd en de figuur van de lezende vrouw met haar verpleegsterskap op wordt uit segmenten opgebouwd. Het vormt de kiem voor Van Rees’ neiging naar het kubisme. Het uit segmenten opbouwen van zijn figuren zou Van Rees nog verder doorvoeren in zijn werken rond 1910-1914, waarbij in de loop der tijd de ronde glooiende vormen steeds meer over zouden gaan naar haaks en hoekig.
De schrijver/kunstcriticus Jan Engelman omschreef deze fase in het oeuvre van Otto van Rees later als fysisch kubisme, naar de indeling van het kubisme, die de Franse schrijver Apollinaire ten tijde van het ontstaan van het kubisme maakte.
Bij deze versimpeling van de vorm trachtte Van Rees tevens een manier te vinden om uitdrukking te geven aan het onzichtbare en ontastbare. De opbouw en leegte van het vertrek met slechts een glas water op tafel accentueren de soberheid en de armoede in een stedelijke omgeving waarbij de kachel als enige zorgt voor een gevoel van gezelschap en geborgenheid, voor de menselijke figuur, die al haar aandacht en concentratie geeft aan het vel papier dat zij leest, met haar hand in de mouw gestoken tegen de kou. De schaduw van de figuur, die op het vel papier valt, zorgt op een zeer vereenvoudigde manier voor dieptewerking en brengt tevens het gevoel van verdieping teweeg.
De kachel, met bijna menselijk eigenschappen, vormt overigens in Van Rees’ oeuvre een herhaaldelijk terugkerend fenomeen.