Jan Zoetelief Tromp

(Batavia 1872-1947 Breteuil-sur-Iton)

Jan Zoetelief Tromp (1872-1947) vond zijn inspiratie dicht bij huis. Veel van zijn intieme schilderijen maakte de in Blaricum woonachtige schilder in zijn directe woonomgeving en zijn eigen kinderen stonden vaak model. Zoetelief Tromp maakte dikwijls diverse schilderijen van hetzelfde onderwerp, zo ook van het schilderij  'Kinderen met bloemen' in onze collectie. In sommige varianten heeft zus een breiwerkje in haar handen; op andere schilderijen loopt er ook een wit geitje mee. Allen even luchtig en idyllisch. Het werk doet ons terugdenken aan betere tijden, aan het vroeger van Ot en Sien.

Toch ging het de kunstenaar niet allemaal voor de wind. Hij werd doof geboren en het verhaal gaat dat de kleine Jan een ongehoorzame peuter was die nooit luisterde. Totdat grootmoeder ‘Grootje Zoet’ in de speelgoedwinkel ontdekte dat hij doof was. Ze rinkelde aan een belletje, sloeg op een trommel, maar de kleine Jan hoorde het niet. Jan werd naar de school voor doofstomme kinderen in Rotterdam gestuurd, waar hij leerde liplezen en praten. Na het basisonderwijs verhuisde Jan samen met zijn grootmoeder naar haar geboorteplaats Yogyakarta in Indië. In Indië genoot Jan van de kleurenpracht om zich heen maar na twee jaar werd het tijd om een vak te gaan leren. Alvorens hij zou terugkeren voegde hij als dank voor haar zorgen, de achternaam van zijn grootmoeder aan zijn naam toe. Vanaf nu heette hij Jan Zoetelief Tromp.

In Nederland aangekomen bezocht Zoetelief Tromp de academie in Den Haag en werd hij opgenomen in de Haagsche kunstkring. Zoetelief Tromp werkte veel aan huis bij zijn toekomstige schoonvader Bernard Blommers. Ook Blommers koos voor intieme schilderijen met luchtige thema’s, anders dan de meeste Haagse Schoolschilders die hun onderwerpen vonden bij het het zware vissersleven.

In 1899 trouwde Zoetelief Tromp de dochter van Blommers en al spoedig verhuisde het echtpaar naar een riante boerderij in Blaricum. Samen kregen zij zeven kinderen, waarvan een dochter op zevenjarige leeftijd zou overlijden. In 1919 verhuisde het echtpaar naar Katwijk waar blonde schilderijen van spelende kinderen op het strand ontstonden. In 1928 vertrok hij voorgoed naar Breteuil, een dorpje in Haute Normandië waar zijn zoon een kippenboerderij was begonnen. Ook nu vond de kunstenaar zijn onderwerpen dicht bij huis, zoals op de pastel ‘kippen voeren’. 

Er ontstonden ook enkele bloemstillevens, waarvan er maar 35 bekend zijn. Slechts twee hiervan hebben de volle Engelse rozen als onderwerp.