Jan Toorop
"Werkers op het land bij Domburg"
Verkocht
JAN TOOROP
Poerworedjo, Indonesië 1858-1928 Den Haag
WERKERS OP HET LAND BIJ DOMBURG
1904
Gekleurd en zwart krijt op papier
48 x 49 cm.
Gesigneerd en gedateerd: links onder ‘J. th Toorop Domburg 1904’.
Herkomst: particuliere collectie, Domburg; Kunsthandel Studio 2000; Christie’s Amsterdam, 1980.
Literatuur: H.J. Kraaij en W. Rothuizen; Het late Symbolisme, Amsterdam 2001, p. 57; W. Rothuizen; Toorop in zijn tijd, Amsterdam, p .57.
In 1904 maakte Jan Toorop deze tekening van aardappelrooiers, als onderdeel van een serie werkers op het land. In een brief aan De Boer van eind september dat jaar schreef hij: ‘Wat een late glorieuze zomer hebben wij gehad, vol kleur en de schaduwen van groen zoo heerlijk lila achtig fijn hier op het blanke Domburg, vooral einde mei tot eind juni, en daarna in juli – september duin en weiland met verbrand gras gepoederd met stof der West-Keppelsche weg daarboven een horizon door fijn mist bedekt, ’t was alsof het innerlijk leven werd geboren van een kinderlijke grijsaard na veel lijden, en nu september weer vol diepen schoonheid. Ik heb deze maand ook het heerlijkst gewerkt, alsof mijn innerlijk-ik de hand reikte van die van de natuur. Ik heb een tijdelijke rust in deze oneindigheid gevonden, die mij schoone aandoeningen gaf.’
Toorops huwelijk, de jaren ervoor geteisterd door problemen, was in rustiger vaarwater gekomen. In Gerard van Wezels boek over Jan Toorop (2016) is te lezen dat de kunstenaar in de hieraan voorafgaande zomer aan de zeer kleurige reeks kleine en grote tekeningen was begonnen, met ‘gekleurde waspotloden gediviseerd’. Een groot deel van de werken werd in het najaar van 1904 geëxposeerd bij Arti et Amicitiae in Amsterdam. De tekeningen die hij in september maakte, vond hij de beste en bewaarde hij voor een volgende tentoonstelling, zo schreef hij aan De Boer. Begin 1905 schreef Toorop aan schrijfster G.H. Marius: ‘Ik zal blij wezen als het voorjaar komt, om dan weer naar Domburg te gaan werken, tot november, waar ik aan groote figuren deze zomer ga arbeiden.’ Hij zette dat jaar inderdaad de reeks tekeningen uit 1904 voort. Albert Plasschaert zou er een jaar later over opmerken dat in deze tekeningen Toorops waardering voor het werk