Jan Sluijters

s-Hertogenbosch 1881-1957 Amsterdam

Experimenteerlust
Sluijters' werk wordt van groot belang geacht voor de Nederlandse kunstgeschiedenis. Hij speelde een voortrekkersrol in de jonge avant-garde, waarvan ook kunstenaars als Piet Mondriaan en Leo Gestel deel uit maakten. Vanaf zijn academietijd tot kort na de Eerste Wereldoorlog experimenteerde Sluijters veelvuldig en adopteerde hij stijlen als het luminisme, fauvisme, kubisme en expressionisme. Hierna verwierf hij bekendheid als schilder van portretten, naakten, bloemstillevens en huiselijke taferelen in een gematigd expressionistische stijl.

Prix de Rome
Zoals het een moderne kunstenaar aan het begin van de twintigste eeuw betaamt, maakte Sluijters met Leo Gestel in januari 1904 een reis naar België en Frankrijk, waar ze verschillende musea bezochten. Sluijters won in dat jaar de prestigieuze Prix de Rome met een groot academisch schilderij. Toen hij kort daarna kennismaakte met de Franse avant-garde kunst, ontwikkelde zijn schilderstrant naar een moderne stijl. Ondanks dat Sluijters zich overgaf aan moderne vormen en kleuren, bleef hij altijd een hang naar realisme houden: de zichtbare werkelijkheid bleef altijd uitgangspunt van zijn werk.

Het modernisme van Sluijters
Jan Sluijters kan zonder twijfel een van de belangrijkste kunstenaars van het modernisme in Nederland genoemd worden. Tezamen met Jan Toorop (1858-1928) was hij bestuurslid van de Moderne Kunstkring die in 1910 door Conrad Kickert (1882-1965) werd opgericht als protest tegen de weerstand die veel vooruitstrevende kunstenaars ondervonden om hun werk geplaatst te krijgen op tentoonstellingen. Ook Piet Mondriaan (1872-1944) was lid van het bestuur. Sluijters was, net als onder anderen Kees van Dongen (1877-1968), sterk beïnvloed door het kleurgebruik van de Franse fauves. Eerder was van hem werk geweigerd op tentoonstellingen in Amsterdam.

Stadsgezichten
Binnen het grote oeuvre van Sluijters zijn stadsgezichten relatief zeldzaam. Weliswaar schilderde hij rond 1900-1910 regelmatig in Amsterdam, maar eerder de groene rand en vrijwel nooit het stedelijke aspect. Toen hij in 1906 terugkeerde uit Parijs, nam hij het voor hem kenmerkende palet met primaire kleuren en sterke tegenstellingen mee.