Henriette Ronner Knip

(Amsterdam 1821-1909 Ixelles)

Een van de meest succesvolle vrouwelijke Nederlandse schilders van de negentiende eeuw is zonder twijfel Henriette Ronner-Knip (1821-1909). Samen met haar broer August vertegenwoordigde ze de vierde generatie van de Brabantse schildersfamilie Knip. Haar opleiding ontving zij van haar vader, de vroeg blind geworden Prix de Rome winnaar Josephus Augustus Knip. In haar jeugd kregen zij en haar broer de opdracht zijn studies en werken uit die tijd te kopiëren, om zo het métier te leren beheersen.

Schilderde ze aanvankelijk locale landschappen met vee, al snel bleek zij zeer getalenteerd om het karakter van het dier en de stofuitdrukking van vacht en verentooi vast te leggen in olieverf. Vanaf 1850 legde zij zich daardoor toe op het schilderen van huisdieren.

Met haar man Feico Ronner verhuisde zij in dat jaar naar Brussel. Deze verhuizing moet vooral verklaard worden vanuit Henriette’s marktgerichtheid. In de Belgische hoofdstad was de bourgeoisie beter vertegenwoordigd door de opbloei van handel, nijverheid en industrie. De rijke burgers lieten hun grote huizen inrichten met dure meubels en snuisterijen en sierden hun salons op met schilderijen.

Vanuit een romantisch realisme koos zij eerst voor de vaak sentimentele thema’s van trekhonden die in dienst van arme handwerklieden onmogelijke capaciteiten moesten verrichten voor hun baasjes. Rond 1860 maakte zij de overstap naar de kat als huisdier. Vooral in Engeland won deze viervoeter enorm aan populariteit; tot in de hoogste kringen hield men een kat, er ontstonden ‘breeding societies’ en er werden zelfs wedstrijden georganiseerd. Deze Britse kattenmode waaide over naar het continent en Henriette werd zelfs bij leden van het Britse en Belgische koningshuis uitgenodigd om hun huisdieren te komen vereeuwigen.

Doordat haar succes in de jaren tachtig in binnen- en buitenland zó gegroeid was, was haar productie enorm gestegen. Om niet te veel in herhaling te vallen, maar ook om vervalsingen van haar werk snel te kunnen herkennen, maakte zij daarom van veel van haar schilderijen snelle schetsen op papier. Ze kwamen kort na haar dood in 1909 op de markt, toen haar dochters de ateliernalatenschap ter veiling aanboden.