Gustave De Smet
"Stilleven met koffiekan"
GUSTAVE DE SMET
Gent 1887-1943 Deurle, Sint-Martens-Latem
STILLEVEN MET WITTE KOFFIEKAN/NATURE MORTE À LA CAFETIÈRE BLANCHE
1939
Olieverf op doek
50 x 66 cm.
Gesigneerd: rechts onder ‘Gust.de Smet’
Tentoongesteld: Gent, Kunstzaal Arts, ‘Gust. De Smet’, march 20 - 1 April 1938; Brussels, Paleis voor Schone Kunsten, ‘Gustave de Smet’, dec. 5 - dec. 25, 1942, no.29 ; Brussels, Paleis voor Schone Kunsten, ‘Les Compagnons de l’Art (G. De Smet, F. Van den Berghe, F. Schirren, H. Daeye)’, oct. - nov. 1945, no. 11; Venice, ‘XXIV Esposizione Internazionale, Biennale d’Arte’, june 6 – 30 sept 1948, no. 77 Brussels, Paleis voor Schone Kunsten, ‘Gustave De Smet (1877-1943)’ may - june 1950, no. 80 Groningen 1951, ‘Werken van Gust De Smet’, Pictura Groningen, june – july 1951, no.40 Maastricht, Bonnefanten Museum, ‘Gust. De Smet’, may 12 - june 3, 1951, no. 40 Knokke, Le Zoute Casino, ‘Gust. De Smet en Frits Van Den Berghe’, june 28 - july 11, 1952; Eindhoven, Stedelijk van Abbe Museum, ‘Vlaamse Expressionisten: Constant Permeke, Frits Van den Berghe, Gust. De Smet’, dec. 11 1954 - june 16, 1955, no. 59 Antwerp, Museum voor Schone Kunsten, ‘Gustave De Smet Retrospectieve tentoonstelling’, july 1 - sept. 3, 1961, no. 286 Gent, Provinciaal Gouvernement, ‘Sint-Martems-Latem, gezegend oord van de Vlaamse Kunst’, april 21 - may 5, 1965, no. 19 London, Royal Academy of Arts, ‘Ensor to Permeke 1880-1950’, sept 25 - nov. 21, 1971, no. 41.
Literatuur: P.G. Van Hecke and E. Langui, Gustave De Smet. Sa vie et son oeuvre, Brussels 1945, ill. 102 ; A. De Ridder, Seize peintres Belges contemporains, Brussels 1948, p. 70 (Ill.); A. De Ridder, Vlaamsche Kunst, Antwerp 1952, no. 44; W. Van Beselaere, De Vlaamse schilderkunst van 1850-1950: Van Leys tot Permeke, Brussels 1961 p. 239; Catalogue Gustave de Smet, Antwerp 1961 pl. 86; Exh. cat. Antwerp, Museum voor Schone Kunsten, Gust. De Smet Retrospectieve tentoonstelling, july 1 - sept 3, 1961, Ill 86. Exh. Cat. Gent, Provinciaal Gouvernement, Sint-Martens-Latem, gezegend oord van de Vlaamse Kunst, april 21- may 5, 1965, ill. 19; P. Boyens, Gust. De Smet: Kroniek, Kunsthistorische analyse, Antwerp 1989 p. 433.
In het naslagwerk Bénézit wordt Gustave De Smet genoemd als ‘un tres beau peintre’ die zijn degelijk vakmanschap niet opofferde voor ‘une vaine originalité à tout prix’. Volgens Bénézit ging het zoeken naar nieuwe vormen waar de kunstenaars van het begin van de twintigste eeuw veel mee bezig waren, vaak ten koste van het ‘poetische’ in de kunst. De Smet, zoon van een decoratieschilder en broer van Léon De Smet, volgde van 1888-1895 lessen aan de academie van Gent. Hij vestigde zich in 1901 in Latem, waar hij deel uitmaakte van de tweede groep van Latem. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef De Smet in Nederland / in Amsterdam, Blaricum en Laren / en leerde hij de werken van Jan Sluijters, Le Fauconnier en de Duitse expressionisten kennen. Hierdoor verliet hij zijn luministische stijl en ging over naar een strak en geschematiseerd expressionisme, waarmee hij in dorpsgezichten, landschappen en boeren de ruwe sfeer van het landleven op een dynamische wijze vastlegde. Samen met Constant Permeke en Frits Van den Berghe wordt De Smet gerekend tot de grote drie van het Vlaamse expressionisme.