Georges Lemmen

(Schaarbeek 1865-1916 Ukkel)

In 1894 keerde Georges Lemmen zich af van het neo-impressionisme. Hij zocht naar een nieuwe manier van schilderen die minder strikt was dan de gepointilleerde kleurenschema’s die Seurat had geïntroduceerd. Tot aan 1900 had hij nog geen duidelijke richting.

Het innerlijke leven van Georges Lemmen men bleef zijn verdere carrière in de nieuwe stijl schilderen. Hij bracht de verf meestal in kleine, losse en onafhankelijke toetsen aan en kwam tot een zekere decoratieve vlakheid die herinnerde aan zijn eerdere toegepaste werk. Hij gebruikte vele schakeringen van gedempte kleuren voor de zachte, stille beelden waarin Lemmen zijn aandacht voor de ziel van mensen en dingen toonde.

Hoewel Lemmen sinds 1900 weer volop schilder was, nam hij niet volledig afscheid van de toegepaste kunsten. Octave Maus, de advocaat/schrijver die in 1893 de kunstkring La Libre Esthétique oprichtte, vroeg hem de affiche te ontwerpen voor de Salontentoonstelling van de vereniging. Lemmen zou, 1906 uitgezonderd, tot de opheffing van de vereniging in 1914 elk jaar de affiches maken. Van verschillende affiches werd vooraf een beperkt aantal proeven gemaakt, die als zelfstandige litho’s aan liefhebbers werden verkocht. De affiches sloten aan bij Lemmens schilderkunst uit die periode. Voor de laatste affiche maakte Lemmen gebruik van de baadster (zie afbeelding) die hij al tien jaar eerder schilderde in olieverf. Op de lithografie die hij naar het schilderij maakte is de baadster bijna direct overgenomen; alleen het patroon op het doek dat over haar been valt is gewijzigd. Het landschap wijzigde hij meer: in de lithografie maakte de dromerige sfeer van een oever aan de waterkant plaats voor een duidelijker aangegeven ruimte, waarin een boom, oeverplanten en wolken boven het water zijn weer te nemen. Het was de laatste affiche die Lemmen voor La Libre Esthétique zou maken: enkele maanden later brak de Eerste Wereldoorlog uit en werden er geen tentoonstellingen meer georganiseerd. 

De Georges Lemmen van na 1900 wordt doorgaans als Nabis-kunstenaar beschreven. ‘Les Nabis’ (‘de profeten’), was een groep Franse kunstenaars – Gauguin, Bonnard, Vuillard en Denis waren de bekendste – die wilde benadrukken dat een schilderij in essentie een plat vlak is, bedekt met kleuren in een bepaalde orde. De nadruk lag bij de kunstenaars op gevoel en emotie, wat hen onderscheidde van de impressionisten. Het decoratieve was echter van groter belang dan het expressieve. De kunstenaars vereenvoudigden hun vormen en gebruikten duidelijke lijnen om de ongemengde kleurvlakken af te bakenen. Lemmen was hier wat terughoudender in: hij bleef de kleurwaarden van groot belang vinden en hij vervormde minder dan de Franse Nabis. Ook schilderde hij aanvankelijk nauwelijks landschappen, een thema dat bij de Nabis ruim aan bod kwam. Dat bij Lemmen dergelijke ‘buitenthema’s’ ontbraken, was niet omdat hij ze niet wilde schilderen, maar vanwege zijn slechte financiële situatie die hem belette zich te verplaatsen. Vanaf 1906 verschenen er echter op een indirecte manier wel landschappen in zijn werk, namelijk in de thema’s van de baadsters. 

De eerste baadsters verschenen in 1906 in zijn oeuvre en na een korte afwezigheid doken zij in 1909 weer op. ‘Ik word momenteel helemaal in beslag genomen door talrijke naaktstudies voor composities die ik binnenkort hoop uit te werken. Er zijn baadsters bij, rustende vrouwen op een zuiders of oosters strand’, schreef hij in 1909. Het jaar daarop werd de baadster een vast thema in zijn werk. Veel kunstenaars reisden in deze tijd naar het zuiden, om nieuwe inspiratie op te doen. Omdat Lemmen zich dit niet kon veroorloven, maar vanaf de eeuwwisseling leek hij zijn weg te hebben gevonden. Veel van Lemmens schilderijen bleven, net als zijn vroegere werk, intimistische thema’s houden: intieme, huiselijke taferelen met zijn familie en vrienden als lezende, spelende of handwerkende modellen. De voorstelling van de breister, zittend in een stoel, en profil afgebeeld met neergeslagen blik, is een treffend voorbeeld van dit intimisme. Lemmen, die werd omschreven als een rustige man, liet er een rustige en vertraagde perceptie van de voorbijglijdende tijd mee zien, gesuggereerd door het breiwerk dat de vrouw in haar handen houdt. De compositie met overwegend neergaande lijnen geeft een gevoel van verstilling en het gebruik van de warme tinten rood en oranje, hier en daar in balans gebracht met het complementaire groen, roepen rust, stilte en intimiteit op. 

Lemmen had zich in de eerste helft van zijn loopbaan vol in de decoratieve kunsten gestort maar was daar ontgoocheld uitgekomen. Zijn sobere ontwerpen sloegen niet aan bij het brede publiek, dat meer ornament wilde zien. Lemmen wilde geen concessies doen om zijn carrière in de toegepaste kunst veilig te stellen en hij besloot zich vanaf 1900 weer volledig op de schilderkunst te richten. Madeleine Maus schreef dat zijn werk hierdoor een zeer persoonlijke ‘discrete bloei van intimistische kunst in een geest van zachte en tegelijk scherpe observatie’ onderging. Lemmen fantaseerde hij zijn decors vanuit zijn Brusselse atelier. Zijn naakten hadden niets met sensualiteit te maken, hij schilderde geen naakten om het lichaam te verheerlijken. Lemmen, die werd omschreven als een rustige man die zijn emoties altijd in bedwang hield, drukte er harmonie en sereniteit mee uit. Hij liet er zijn liefde voor het tekenen en voor kleurverhouding mee zien. 

In 1911 kreeg Lemmen een uitnodiging om naar het Zuid-Franse Beaulieu-sur-Mer te reizen, waar hij meer dan zes weken verbleef en alle indrukken tot zich nam. Een prachtig, bijna kinderlijk enthousiasme spreekt uit de brief die hij bij terugkeer stuurde aan Octave Maus: ‘Ik heb het Zuiden van nabij gezien, geproefd van de charme van Italiaanse dorpjes, blootgestaan aan de vijandigheid van de keienstranden en al het belachelijke gevoeld dat opgeroepen wordt door het woord: palmboom! De zon heeft mijn neus geroosterd, de blauwe zee heeft mijn blik betoverd en de Alpen hebben hun oude tapisserieën voor mij ontrold. Maar het land brengt ook, en voor weinig geld, asgrauwe luchten voort, roetzwarte wolken en golven met magere schuimrandjes in de kleur van absint of zeepsop.’

Het zou de enige reis zijn die Lemmen maakte. In Brussel kreeg hij geregeld depressieve gedachten over zijn werk en situatie. Hoewel hij internationaal tentoonstelde en zeer gewaardeerd werd door collega’s – vroegere verenigingsgenoten van Les XX en La Libre Esthétique – en critici, had hij maar weinig inkomsten. Hij vroeg zich af of het wel zin had om zich aan de kunst te wijden. Zelfs toen Galerie Giroux in Brussel hem in 1913 een grote solotentoonstelling aanbood was hij maar moeilijk te overtuigen. Het werd echter een grote triomf: Lemmens vrienden verrasten hem op de opening en het werk werd uitzonderlijk goed verkocht. Lemmen was verbouwereerd. Het succes duurde echter niet lang voor de kunstenaar: in 1915 verhuisde hij nog naar een nieuwe woning in Ukkel, maar het jaar daarop overleed hij. 

Hoewel Lemmen betrokken was bij de grote kunststromingen van het einde van de negentiende eeuw, was hij toch nooit een van de bekendste. Toen het Museum van Elsene in 1997 een Georges Lemmententoonstelling organiseerde, wilden de conservatoren ‘een vergeten persoonlijkheid uit de kunstgeschiedenis rehabiliteren, een eersterangs figuur op nationaal en internationaal vlak, een kunstenaar die midden in de artistieke avant-garde van zijn tijd stond’. Ze wilden zijn oeuvre voor het eerst in heel zijn diversiteit en omvang laten zien, ‘een oeuvre dat bij het grote publiek nooit erg populair is geweest en gaandeweg nog slechts de verstrooide aandacht kreeg die aan het werk van een kleine, secundaire meester wordt besteed.’ Roger Cardon, auteur van de tentoonstellingscatalogus, weet het gebrek aan aandacht voor het werk van Lemmen aan zijn vroegtijdige dood op een moment dat er veel artistieke nieuwigheden opkwamen, maar ook aan de bescheiden aard van de kunstenaar. In tegenstelling tot Lemmen was Henry van de Velde bijvoorbeeld sociaal zeer vaardig en wist hij zijn werk grote bekendheid mee te geven. Dat van Lemmen, dat zeker niet onderdeed voor Van de Veldes werk, kwam daardoor meer in de schaduw te staan. Inmiddels, bijna twintig jaar later, is dit wel veranderd. Lemmen is een van de bekende kunstenaars van Les XX en geldt als een goed gewaardeerde kunstenaar, de schilder van het innerlijke leven in warme kleuren en een voorloper in de toegepaste kunst

Dit artikel verscheen in het Studio 2000 magazine 2015/1.