Willem Roelofs

(Amsterdam 1822-1897 Berchem)

Roelofs ging, mogelijk op aanraden van bevriende kunstenaars, in 1851 voor het eerst poolshoogte nemen in Barbizon. Hij bezocht hier de herberg van Père Ganne. Deze herberg was een plek waar verschillende kunstenaars samenkwamen en vormde de uitvalsbasis voor de dagelijkse tochten om in de natuur te schilderen. De herberg stond te midden van grote rotsformaties en oude eiken van het woud van Fontainebleu. Wanneer men ‘s avonds weer in de herberg aankwam werden de werken besproken.  Onderwerpen van discussie waren het belang van buiten schilderen en het vastleggen van licht en donker. Er werd gekeken naar de zeventiende-eeuwse Hollandse schilders.
In Oosterbeek behoorde Roelofs net als Johannes Warnardus Bilders tot een van de pioniers van de kunstenaarskolonie. Roelofs, die het vak had geleerd van de romantische dier- en landschapsschilder Hendrikus van de Sande Bakhuyzen zag in Oosterbeek veel mogelijkheden. De ruige natuur van de Veluwe en het vredige rivierlandschap van de Rijn trok de kunstenaar. Roelofs schilderde in zijn beginjaren een romantisch landschap waarin de herder nietig is in de grootsheid van de natuur. Vanaf de jaren zestig plaatste hij de horizon zo, dat de lucht tweederde van het doek in beslag nam.

Roelofs verfraaide de studies die hij in de natuur had gemaakt zelden. Hij was van mening dat wanneer de plek juist gevonden was en de natuur goed doorvoeld, de weergave van het onderwerp niet veranderd diende te worden. Het was dan ook geen toeval dat juist Roelofs graag met een raampje de natuur in ging om te schilderen. Zo kon hij een kant en klaar onderwerp zoeken. De weersomstandigheden waren voor Roelofs geen belemmering om naar buiten te gaan. ‘De natuur was hem het liefst bij boos weer. Het genot en de leering van het buiten-werken gaf hij niet prijs, zelfs niet bij zeer guren N.W. wind en felle regenbuien’, zo schreef kunsthistoricus H.F.W. Jeltes. Buiten gebruikte Roelofs nooit een ezel maar schilderde, naar Frans voorbeeld, op een stukje doek wat hij aan zijn schilderskoffer met punaises bevestigde. Veel van de studies die hij in de natuur maakte werkte hij vervolgens uit op een groter doek. Zijn palet werd steeds lichter en het impressionisme maakte plaats voor de romantische schilderwijze.

Vanaf 1867 werkte Roelofs voor het eerst aan een schilderij met koeien in het water. Hij wilde het inzenden naar een tentoonstelling in Edinburgh. Het kostte de kunstenaar erg veel moeite om dit nieuwe onderwerp onder de knie te krijgen en zo was het doek een maand later nog niet gereed om tentoongesteld te worden. Het maakte de kunstenaar niet veel uit: ‘zover het is heb ik er plaisir in, en dat genre heeft succes’ vermeldde hij tijdens een interview. De weerspiegeling in het water, de blikken van de koeien, de onbegrensde natuur zorgde ervoor dat Roelofs dit onderwerp tot eind jaren tachtig bleef schilderen.

Dit is een onderdeel van het artikel over schilders van de Veluwezoom dat in 2016 in het Studio 2000 magazine is verschenen

Amsterdam 1822-1897 Berchem (Antwerpen)

(Amsterdam 1822-1897 Berchem (Antwerpen)

Willem Roelofs wordt gezien als de voorloper van de Haagse School. Hij was de leermeester van Hendrik Willem Mesdag. 
In de eerste helft van de jaren vijftig schilderde Roelofs enkele keren in Barbizon. Vooral zijn vroege landschappen met hoge wolkenluchten laten zijn interesse voor de schilders van Barbizon zien. Hun voorliefde voor de natuur bracht hij in Nederland over op de schilders van de latere Haagse School.

Roelofs ging, mogelijk op aanraden van bevriende kunstenaars, in 1851 voor het eerst poolshoogte nemen in Barbizon. Hij bezocht hier de herberg van Père Ganne. Deze herberg was een plek waar verschillende kunstenaars samenkwamen en vormde de uitvalsbasis voor de dagelijkse tochten om in de natuur te schilderen. De herberg stond te midden van grote rotsformaties en oude eiken van het woud van Fontainebleu. Wanneer men ‘s avonds weer in de herberg aankwam werden de werken besproken. Onderwerpen van discussie waren het belang van buiten schilderen en het vastleggen van licht en donker. Er werd gekeken naar de zeventiende-eeuwse Hollandse schilders.

In Oosterbeek behoorde Roelofs net als Johannes Warnardus Bilders tot een van de pioniers van de kunstenaarskolonie. Roelofs, die het vak had geleerd van de romantische dier- en landschapsschilder Hendrikus van de Sande Bakhuyzen zag in Oosterbeek veel mogelijkheden. De ruige natuur van de Veluwe en het vredige rivierlandschap van de Rijn trok de kunstenaar. Roelofs schilderde in zijn beginjaren een romantisch landschap waarin de herder nietig is in de grootsheid van de natuur. Vanaf de jaren zestig plaatste hij de horizon zo, dat de lucht tweederde van het doek in beslag nam.

Roelofs verfraaide de studies die hij in de natuur had gemaakt zelden. Hij was van mening dat wanneer de plek juist gevonden was en de natuur goed doorvoeld, de weergave van het onderwerp niet veranderd diende te worden. Het was dan ook geen toeval dat juist Roelofs graag met een raampje de natuur in ging om te schilderen. Zo kon hij een kant en klaar onderwerp zoeken. De weersomstandigheden waren voor Roelofs geen belemmering om naar buiten te gaan. ‘De natuur was hem het liefst bij boos weer. Het genot en de leering van het buiten-werken gaf hij niet prijs, zelfs niet bij zeer guren N.W. wind en felle regenbuien’, zo schreef kunsthistoricus H.F.W. Jeltes. Buiten gebruikte Roelofs nooit een ezel maar schilderde, naar Frans voorbeeld, op een stukje doek wat hij aan zijn schilderskoffer met punaises bevestigde. Veel van de studies die hij in de natuur maakte werkte hij vervolgens uit op een groter doek. Zijn palet werd steeds lichter en het impressionisme maakte plaats voor de romantische schilderwijze.

Vanaf 1867 werkte Roelofs voor het eerst aan een schilderij met koeien in het water. Hij wilde het inzenden naar een tentoonstelling in Edinburgh. Het kostte de kunstenaar erg veel moeite om dit nieuwe onderwerp onder de knie te krijgen en zo was het doek een maand later nog niet gereed om tentoongesteld te worden. Het maakte de kunstenaar niet veel uit: ‘zover het is heb ik er plaisir in, en dat genre heeft succes’ vermeldde hij tijdens een interview. De weerspiegeling in het water, de blikken van de koeien, de onbegrensde natuur zorgde ervoor dat Roelofs dit onderwerp tot eind jaren tachtig bleef schilderen.

Dit artikel verscheen in het Studio 2000 magazine 2016/4.