Nicolaas van der Waay

(Amsterdam 1855-1936)

Werken van de in de negentiende-eeuw geschoolde kunstenaar Nicolaas van der Waay worden niet vaak aangeboden. Het meest bekend is hij geworden door zijn schilderijen met Amsterdamse weesmeisjes. Maar naast figuren schilderde, aquarelleerde, tekende en etste hij ook stadsgezichten en landschappen. Onlangs kon Studio 2000 enkele onbekende werken van zijn hand verwerven.

Op 2 februari jl. heeft iedereen die de registraties van het huwelijk van Willem-Alexander en Máxima gevolgd heeft, tevens het werk van de kunstenaar Nicolaas van der Waay (1855-1936) kunnen bewonderen. De gouden koets, het geschenk van de Amsterdamse burgers aan Koningin Wilhelmina als huldeblijk bij haar inhuldiging in 1898, werd namelijk door Van der Waay – van 1891 tot 1925 aangesteld als hoogleraar Portretten aan de Rijksakademie – gedecoreerd.

Op zich was het niet verwonderlijk dat juist Van der Waay in aanmerking kwam om deze belangrijke positie aan de meest toonaangevend kunst-academie van Nederland te gaan bekleden. Samen met zijn jeugdvriend Ernst Witkamp (1854-1897), vanaf 1894 beheerder van Museum Fodor, was Van der Waay een degelijke kunstenaar die zich volledig in de traditie van zijn leermeester August Allebé (1838-1927) bepaalde tot het naturalisme, – en niet het impressionisme, de stroming waarbij de lijn verwaarloosd werd.

Van der Waay en Witkamp begonnen hun leerschool als leerling van de portretschilder Louis Koopman (1827-1877). Na de academietijd deelde Van der Waay een atelier met zijn jaargenoot Jan Hillebrand Wijsmuller (1855-1925), in de eerste helft van de jaren tachtig met Witkamp aan het Koningsplein, later aan de Rozengracht. Deze perioden werden onderbroken door Van der Waay’s studiereis naar Italië, die hij dankzij het winnen van de Prix de Rome had kunnen maken. In Rome vervaardigde hij vele kopieën naar oude meesters.

 

Van der Waay, die de Rijksakademie als leerling van 1871 tot 1875 had bezocht, begon direct daarna te exposeren. Hij gaf de waarneembare werkelijkheid op een zeer precieze en exacte wijze weer. Niet de School van Barbizon, die eerder een sfeer of een stemming trachtte op te roepen, maar Franse schilders als Jules Breton (1827-1906), Jules Bastien-Lepage (1848-1884) en Jean François Raffaëlli (1850-1924) waren zijn voorbeeld. Zijn kunst kenmerkte zich in de eerste plaats door gedegen vakmanschap en nauwgezette afwerking. Vooral het figuurstuk in de setting van het gewone leven was zijn thema, en dan nog de dame in het bijzonder. Zijn mooie, uitgewerkte schilderijen in olieverf en aquarellen van Amsterdamse weesmeisjes zijn juweeltjes binnen zijn oeuvre.

 

Witkamp en Van der Waaij waren vrienden voor het leven. Zij werkten eensgezind aan dezelfde schetsen en voerden tweemaal gezamenlijk decoratieve historieschilderingen uit. Recensent Van der Kellen schreef daarover in 1892: ‘Hoe men zoo te zamen kan werken is mij steeds een raadsel geweest, en ik vermoedde, dat de één de compositie maakte en de ander meer deel aan de uitvoering had. Dit schijnt echter niet het geval te zijn en ’t is vermakelijk Witkamp te horen vertellen, hoe ze soms samen aan eenzelfde schets zitten, soms de een weer uitveegt wat de ander gedaan heeft, al naar de ingeving spreekt. In elk geval moet men wel heel goede vrienden zijn, om daarbij de eendracht te bewaren.’

 

Beide kunstenaars waren tevens lid van het geheime kunstenaarsgenootschap M.A.B., net als Wijsmuller. Met de afkorting eerden zij hun grote voorbeeld in de tekenkunst Michel Angelo Buonarotti, de meester van de lijn. Naast vertier en gezellig samenzijn, stonden ook voordrachten en kunstbeschouwingen op het programma. Zo hield Van der Waay eens een exposé over de Camera Obscura van Hildebrand, behandelde hij een andere maal L’Histoire des Peintres van Charles Blanc en na zijn terugkomst uit Italië deed hij verslag van zijn reis.

 

Met de opkomst van het modernisme van Jan Sluyters (1881-1957) en Leo Gestel (1881-1941) moest Van der Waays kunst het echter ontgelden. Tezamen met andere academische schilders als Johannes Hendricus Jurres (1875-1946) en Heinrich Martin Krabbé (1868-1931) werd zijn werk in 1913 geweigerd door zijn vroegere leerlingen die nu de jury van de kunstenaarsvereniging St.-Lucas vormden. Het was een gevolg van de deballotage van Sluyters en Gestel als stemhebbend lid van de conservatieve vereniging Art et Amicitiae een jaar eerder. Als reactie werden binnen St.-Lucas de schilderijen waarin de lijn, donker kleurgebruik en stemming de boventoon voerden, afgezworen. Licht en vrijheid van vorm en compositie werden belangrijke criteria, – althans voor de modernisten onder de leden. Vele anderen waren verontwaardigd over de jury-afwijzing van de oudere schilders. Het conflict leidde tot een polarisatie van de ‘blauwen’ (de modernisten) en de ‘bruinen’ (de traditionelen). Tijdens een buitengewone ledenvergadering stapte echter de vooruitstrevende tentoonstellingsjury op en Sluyters en Gestel verlieten met enkele gelijkgezinden de vereniging. De landschapsschilder Egbert Rubertus Derk Schaap (1862-1939) vormde daarop een nieuwe, ‘bruine’ jury, de modernisten richtten in 1915 hun eigen club op, de Hollandsche Kunstenaarskring. Daarmee was de scheiding tussen de kampen van de Amsterdamse Kunst ‘geïnstitutionaliseerd’: de ‘hoogste expressie van subjectieve beleving’ van onder anderen Kees Maks (1876-1967) en Sluyters en het ‘idealisme in symbiose met een reportage-realisme’ van Witkamp en Van der Waay. Of Van der Waay zich de kritiek heeft aangetrokken is niet bekend. Wel is het zo dat Van der Waay al vanaf de jaren negentig meer schetsmatigheid had toegelaten in zijn werken, mogelijk onder invloed van Edouard Manet (1832-1883). In de jaren daarna schilderde hij echter ook landschappen met een duidelijke impressionistische toets, zoals te zien is in enkele schilderijen die thans door Kunsthandel Studio 2000 worden getoond. Van der Waay won vele medailles en onderscheidingen in Amsterdam, München, Dresden, Wenen, Parijs en Barcelona.

 

Werk van Van der Waay bevindt zich onder andere in het Rijksmuseum, het Amsterdam Historisch Museum en het Museum Willet-Holt- huysen (Amsterdam), het Rijksprentenkabinet te Leiden, het Museum Boijmans Van Beuningen (Rotterdam), het Nederlands Spoorwegmuseum (Utrecht) en musea in Brussel, Budapest, Dresden, Praag en Reims.

 

 

  • Naam: Nicolaas van der Waay
  • Geboren Amsterdam 1855
  • Overleden Amsterdam 1936
  • Schilder.