Adoratie Brugge, 1914,
Jan Toorop
Poerworedjo Java 1858-1928 Den Haag
.
Adoratie (Brugge) of Goddelijke Liefdegang, 1914
.
Zwart krijt op papier
97 x 95 cm.
Gesigneerd: midden links
.
Tentoongesteld:
Domburg, 2005, ‘Jan Toorop: Sporen van een Leven’; Katwijk (Katwijks Museum), ‘Jan Toorop (1858-1928), Het late Symbolisme’, 2001-2002; Zeist (Het Slot Zeist), ‘Jan Toorop in Slot Zeist’, 1995-1996; Den Haag (Kunsthandel Neuheuys), ‘Tentoonstelling van werken van Jan Toorop met verzen van Miek Janssen’, februari 1914.
.
Literatuur:
Kraaij en W. Rothuizen, Jan Toorop: Het late Symbolisme, Amsterdam 2001, p. 71; W. Rothuizen, Jan Toorop: In zijn tijd, Amsterdam 1998, p.71; M. Janssen, Jan Toorop, Amsterdam 1915, p. 22-23; M. Janssen, Jan Toorop en zijn werken, Amsterdam; Kunsthandel Neuhuys, Tentoonstellingscatalogus van werken van Jan Toorop met verzen van Miek Janssen, Den Haag 1914, pl. 6.
.
Miek Janssen, ‘Als eens de ziel opgaat tot God’
O, Vader, zend hoog de zang
Van zielen zacht-innig verlang….
Zend hooger de ziel als vuren
Van vreugde-oplaaiende uren..
Zend de ziel in haar Zonneland…
Soms is leven als wetende peinzing
In avond-verlaten land..
Soms als nachtschip in eenzame stranding
In laaiende zielenbrand…
En wijd Liefde spreidend haar Luchten
Als wieken van adelaar,
En nimmer ’n Einde te duchten,
En nimmer de weemoed-baar…
Eerst Smacht als smaadlijk nacht-gejoel,-
Met schorre stam ver echo-krijt,
In wee verwijt-gevoel…
En ziele-doem diep openrijt…
En ach, Smart roert haar stugge zinnen niet…
Maar met ’n koud en dorverkoeld gelaat,
Zegt zij haar naakt-geboren najaarslied…
En acht, de ziel gebukt als grijsaard, gaat..
En oogen, die niet sluiten willen,
Blad-huiver handen in den nacht,
Van onzegbaar verlangen trillen
In onafwendbaar zonden-macht…
Traag opgaand onder nacht-gebeden
Torens van aarde-leed..
Verloren hij, die ’t hooge stijgen
In ziels-gebogen, innig zwijgen,
Voor lang vergeet….
-In torens van aardsche leed….
Waar ’t weenen waart van doode wachten,
Van hen die zwegen ….. en verzachten,
De smart….. en geen hun Lijden weet…..
-Teer tasten gouden harpen van de ziel,
En niet te laten weenen zwarte snaren
Maar zacht te vedelen alle blonde haren..
Van harpen, waarop dauw van heem’len viel….
Te gaan met God langs aardsche avond grachten
En staam’len bevend in fluistering
Der Geesten, die hun helelsche gedachten
Murmel’n in droomen van de schemering…..
….Eens….wit als zwaan langs diep en nachterlijk water,
De ziel, die hoogste Liefde vraagt
Wijden aan God……en vrouwen later
Haar vleug’len, als ’t Einde daagt.
Miek Janssen, Oosterbeek 1914
Vragen over dit kunstwerk?
