Charley Toorop

(Katwijk aan Zee 1891-1955 Bergen)

Charley Toorop, dochter van de beroemde kunstenaar Jan Toorop, had vanwege het stroeve huwelijk van haar ouders geen gemakkelijke kindertijd. Toen ze in 1912 in verwachting raakte van haar oudste zoon trouwde ze tegen de wil van haar vader en moeder en verliet het ouderlijk huis. Het had een lange breuk met haar ouders tot gevolg. Toen haar huwelijk vijf jaar later strandde, verhuisde Charley met haar drie kinderen (Edgar, 1912; John, 1913 en Annie, 1916) naar Amsterdam, waar ze in het grote, uitgewoonde herenhuis ‘Meerhuizen’ gingen wonen. Het was een artistieke omgeving: er woonden meer kunstenaarsgezinnen in het huis, waaronder die van Alma, Vecht en Kickert. De band met haar vader had zich na haar scheiding kunnen herstellen en via hem kwam Charley in aanraking met kunstenaars als Le Fauconnier en Degouve de Nuncques en met kunstcriticus Bremmer, die één van de eersten was die haar werk kocht. Ook Leo Gestel was zeer geïnteresseerd in haar werk.

Charley Toorop had hiervoor al geëxperimenteerd met schilderen in een vrije luministische en kubistische stijl, maar nu kwam haar kunstenaarscarrière definitief van de grond. In haar werk werd ze beïnvloed door de nieuwe ideeën van het expressionisme, overgewaaid uit Duitsland waar kunstenaars als Kandinsky in deze nieuwe stijl schilderden. In Domburg, waar Charley in 1914 exposeerde, kon ze in de collectie van Marie Tak van Poortvliet het werk van Kandinsky uitvoerig bestuderen. Het bracht haar steeds verder in de richting van het expressionisme: ze vereenvoudigde haar vormen, die losser werden en ze experimenteerde meer met felle, vrijwel ongemengde kleuren.

In de plaatsen waar Charley tijdelijk woonde schilderde ze ook stadsgezichten en landschappen. In 1917 bijvoorbeeld verbleef ze drie weken in Veere, waar ze verscheidene doeken schilderde. Geheel in de expressionistische trant drukken de voorstellingen een stemming uit, waarbij de kleur een grote rol speelt. De penseelstreek bepaalde de vorm: doordat Charley de verf in grote vegen opbracht, gaf ze de vormen een zekere beweging mee. Sinds 1917 exposeerde Charley Toorop haar meest recente werk met grote regelmaat, waardoor haar ontwikkeling goed te volgen was voor publiek en critici. Met name de critici Plasschaert en Bremmer ontdekten de kwaliteit in haar werk, vooral in haar portretten. Zo schreef Plasschaert in 1919 in Het Vaderland dat zij een ‘uitstekend portrettiste’ zou kunnen worden, want zij bezat het vermogen ‘menschen te doen zijn’.

Zoals haar vader jarenlang in Domburg werkte, trok ook Charley Toorop naar Zeeland. In 1924 verruilde ze Domburg voor Westkapelle, waar ze dankbare onderwerpen vond in de dijkwerkers en boeren. Tot aan haar overlijden, ruim dertig jaar later, zou Charley bijna jaarlijks de zomers op Westkapelle doorbrengen, waar ze in hotel De Valk logeerde.

In 1931 maakte Charley Toorop een lithografie van een straatje in Westkapelle. De litho, waarvan een van de afdrukken zich in bezit van de gemeente Veere bevindt, stelt waarschijnlijk de Kloosterstraat voor, te zien aan het nieuwsbord aan de gevel van het gemeentehuis. Toorop koos een opmerkelijk standpunt: de elektriciteitspaal staat middenin de tekening. De schuin geplaatste paal gaat als het ware mee in de richting die de voetgangers in het grauwe straatje uitgaan; evenals de striemende regen geven deze beweging aan het werk.