Bernardus Johannes Blommers
"De broodmaaltijd"
BERNARDUS BLOMMERS
Den Haag 1845-1914
HET AVONDMAAL
ca. 1900
Olieverf op board
49.5 cm x 40.5 cm.
Gesigneerd: rechts onder
Kunstenaars als Jozef Israels, Anton Mauve en Hendrik Willem Mesdag, Hendrik Weissenbruch en Bernardus Blommers waren enkele van de eerste kunstenaars die in Den Haag kwamen wonen en werken. Terwijl de meesten hun inspiratie vonden in het landschap, richtte Blommers zich op het genrestuk. Zijn interesse gold met name voor het Scheveningse vissersleven, dat hij in talloze interieurs en duin- of zeegezichten met figuren vastlegde. Vooral moeder en kind scènes hadden zijn voorkeur. In tegenstelling tot de vaak door een zware stemming beheerste schilderijen van vissers door zijn tijdgenoten, zijn de composities van Blommers vrolijk en zonnig van sfeer. Zo zijn bij Blommers de vissers en boeren weliswaar arm, maar altijd opgewekt en harmonisch in hun samenzijn. Blommers trouwde met zijn model en visverkoopster Anna van Toorn. Anna poseerde net als veel andere Scheveningers regelmatig voor de kunstenaar. Hoewel het poseren onder de christelijke Scheveningse bevolking geaccepteerd werd was een huwelijk uit den boze. Toen de jonge visverkoopster koos voor de schilder betekende dit een breuk met haar de familie. Samen kreeg het echtpaar tien kinderen, van wie er drie op jonge leeftijd stierven. In deze jaren schilderde Blommers veelvuldig de innige relatie tussen moeder en kind. Steeds opnieuw schilderde hij tafereeltjes waarbij Anna met een of meer kinderen model stond.
Op de interieurstukken spelen de alledaagse bezigheden in het gezin een rol, een blijde interactie tussen moeder en kind. Blommers slaagde erin de kinderen op een speelse en ontwapende manier weer te geven. Het kind stond voor hem voor onbezorgdheid Zee, vissers en pittoreske interieurs en blijdschap. Dit werd ook door de criticus J. J. van Santen Kolff in 1875 opgemerkt: ‘Welk een intimiteit treedt ons uit deze voorstelling tegemoet! Het is ware huiselijk ‘firesidepoetry’ die ons uit dit innig tafereeltje tegenwaait! Hoe onpretentieus, hoe poëtisch door innigheid van gevoel en waarheid. Hoe sober en hoe innig! Dat is altijd de indruk wanneer een kunstwerk door zijn schepper gevoeld en niet gemaakt is. Zie hoe alles van leven tintelt, hier is de natuur betrapt. Hoe ongedwongen en bevallig de zoo moeilijk te treffen stand van de jonge moeder (…). Blommers’ onderwerpen bleven zijn hele schilderscarrière onveranderd. Zijn schilderstijl onderging wel een verandering. Terwijl zijn figuren eerst nog scherpe contouren hadden en composities wat stijf aandeden, werd zijn latere werk veel losser en natuurlijker. Voor Blommers maakte de stijl niet uit: hij had vanaf het begin af aan veel succes met zijn werk. In 1880 liet hij in Scheveningen de villa ‘Johanna’ bouwen, waar hij samen met zijn vrouw gasten ontving. Vlakbij had Theophile de Bock zijn atelier.
De Bock en Blommers trokken er samen regelmatig op uit om in de omgeving te schilderen. Zij schilderden onder andere naar een zijstraat van de Scheveningseweg wat zij het Corotlaantje noemden, door de sfeer van de groen-grijze bomen wat hen aan het werk van de kunstenaar deed denken. Samen werkten zij ook mee aan het Panorama Mesdag, hoewel Blommers’ onderdeel beperkt werd tot het schilderen van een moeder en kind. Hoe kan het ook anders. Niet alleen in Nederland, maar vooral ook daarbuiten bestond grote belangstelling voor het werk van Blommers onder verzamelaars uit Amerika, Canada, Schotland en Engeland. Ook bestuurlijk betekende Blommers veel voor de kunst van zijn tijd. Hij was actief bestuurslid van kunstenaarsvereniging Pulchri in Den Haag en oprichter van de Nederlandsche Teekenmaatschappij.