Kees Timmer
Kees Timmer: ‘ik ben niet belangrijk, alleen het werk telt’
Kees Timmer (Rotterdam 1903-1978) hield meer van dieren dan van mensen. En als hij dan toch een mens in zijn werk betrok waren het vaak karikaturen van door het leven getekende figuren. Inspiratie hiervoor vond hij bij hondenshows en in het circus. Zijn gorilla’s, giraffen, zebra’s, tijgers en dakdieren zijn befaamd. Timmer was virtuoos in zijn karakteristieke, trefzekere lijnvoering. Hij was een gevoelig kunstenaar met weinig vertrouwen in de wereld. Zijn werk moest vooral niet lief zijn. Op den duur werden Timmers werken groter en de composities bladvullend. Zijn dieren plaatste hij meestal in verschillende kleurvlakken. Door deze keuze van compositie en lijnvoering laten zijn doeken meestal een vervreemde indruk van de werkelijkheid na. Omdat tegenwoordig veel werk van Timmer in particuliere collecties zijn en er zelden op de kunstmarkt wordt gewerkt, is hij een beetje in de vergetelheid geraakt. Daarentegen genoot hij in zijn tijd veel faam. Zo heeft Timmer verschillende prijzen op zijn naam staan waaronder de Wedgewood en Chabotprijs en een tal aan exposities waaronder in 1973 en 1993 een eenmanstentoonstelling in het Boijmans- van Beuningen. Zijn laatste jaren werden de kunstenaars vanwege een hartoperatie gedwongen wat rustiger aan te doen. In deze periode ontstonden verschillende portretten waarin hij zijn lichamelijke verval registreerde.
In de jaren twintig volgde Timmer avondlessen aan de Kunstacademie in Rotterdam. Daar werd een gedegen opleiding gegeven. Ondanks dit behoudende karakter van de academie voerde het Rotterdamsche kunstcircuit een vooruitstrevend beleid. Toch brachten zij geen eigen kunstenaarsbeweging voort waardoor het kunstklimaat er minder levendig was als in Amsterdam. Een ander nadeel was dat het museum weinig aandacht aan hedendaagse kunst besteedde. Wel nam in die tijd het aantal kunstzalen toe. Een bijzondere plaats op dit gebied nam Kunstzaal Huize van Hasselt in. Hier werden in 1917 op de bovenverdieping en in de tuinkamer van een kunstlievende kleermaker de eerste drie tentoonstellingen van ‘de Branding’ gehouden. Timmer had zijn eerste zelfstandige expositie bij Van Hasselt in 1931.
Na de oorlog was er weinig over van het kunstklimaat in Rotterdam. Kunstenaars proberen op verschillende manieren in hun inkomen te voorzien. Omdat de stad in wederopbouw was leverde dit regelmatig monumentale opdrachten op. Vooral voor scholen en fabrieken was na de oorlog veel vraag naar wandschilderingen. Timmer heeft er een dertigtal op zijn naam staan. Maar ook werken in beton en metaalplastieken. Helaas bestaat een groot gedeelte van dit monumentale werk niet meer. Kunsthandel Studio 2000 toont drie karakteristieke werken van Timmer.
